skip to Main Content

Er is een nacht geweest dat ik als kind in bed lag, niet kon slapen, en aan de oorsprong van dingen dacht. Of daaraan dacht, en niet kon slapen. Denken doe je het best als je op je rug ligt. Ogen open, het plafond als canvas. Daarop probeerde ik het verhaal te tekenen van hoe de dingen aan hun naam kwamen.

Ik kwam uit bij een ver verleden, voordat we echt aan de wereld waren begonnen. De school met de bijbel zal geholpen hebben bij het beeld dat ik voor me zag: een groepje mannen die in de wolken vergaderden. En woorden verzonnen voor de dingen. Om alle woorden op te kunnen schrijven zaten ze daar met stapels papieren aan een grote tafel. En daar kwam al snel de kortsluiting: konden ze wel een tafel hebben als ze er nog geen naam voor hadden? Of moesten ze ook eerst weten hoe de poten en het blad heetten voordat ze aan het timmeren konden slaan?

Jaren later ging ik taal en letterkunde studeren. En dit verhaal bleef daarvoor vaak mijn legitimering, als ik even niet zeker wist of ik op de goede weg zat. Vanavond kwam het weer voorbij, terwijl ik onderweg was naar een lezing en workshop, waar een uomo universale zou spreken over zien, ons brein en beeldtaal. Ondertitel van de avond: zien we beeldig of zien we talig? Ja daag, zien heeft niks met taal te maken, dacht ik snel. Maar ooit lag ik in bed, me af te vragen of het woord er niet éérst moest zijn (en dat had niets met de bijbel te maken).

De kortsluiting blijft. Ook bij de mensen die vanavond luisteren naar de uomo universale– Pieter Adriaans is hoogleraar kunstmatige intelligentie, filosoof en kunstenaar in één. We doen testjes. Mogen voor onszelf tekenen en ervaren hoe ons brein maar minimale beeldinformatie nodig heeft om er betekenis aan te geven. Bij de ‘stickman’ wordt het minimalistische een vrouw te veel. Ze heeft braaf het poppetje dat uit 4 lijntjes bestaat op haar schoot liggen. ‘Maar wat héb ik eraan?’ vraagt ze.

In een ander ver verleden – eentje waar bewijzen voor zijn – tekenden we op rotswanden. Hebben we geleerd beelden die we zelf maakten te interpreteren. Om steeds sneller te zien wat er aan de hand was. Wat er op je afkwam. Een ossenkop werd uiteindelijk een letter. En een paar van dat soort letters samen maakten vanavond het woord ‘pareidolie’ op een a4-tje. Mijn buurvrouw en ik dachten even dat het een nonsenswoord was. Maar nee, pareidolie is een heel menselijk verschijnsel: het fenomeen dat we in allerlei beelden iets herkenbaars denken waar te nemen.

Er is dus een naam voor: het ‘lezen’ van de wolken, en Jezus en andere beroemdheden zien in koekjes en maanlandschappen. In het reliëf van de vloertegel die we hier als voorbeeld bekijken, zien mensen intussen complete veldslagen, ingegeven door gewillige hersenen. Dat krijgen de mijne niet voor elkaar. Maar die tafel, die is er gekomen. Ik zit er nu aan te schrijven.

Dit artikel schreef ik voor en verscheen op A Twist of Lime (niet meer online). 

Back To Top