Ik ben geïntrigeerd door het fenomeen ‘botanisch stoepkrijten’. Het idee: onkruid determineren en gelijk erbij op straat schrijven met welk plantje je van doen hebt.

Plantblindheid verhelpen
Een dikke pijl op straat naar een plantje krijten, en ‘schijfkamille’, ‘paardenbloem’ of ‘straatgras’ erbij schrijven. Dat is botanisch stoepkrijten. Straatgras is trouwens een echt bestaande soort – niet een ander woord voor algemeen groen dat tussen de tegels oppiept. Fijne ludieke actie, duidelijk de daad bij het woord voegen – zoals onkruid ‘stoepplantjes’ noemen, en planten geen ‘onkruid’ noemen. Elke plant telt, het is tijd voor een herwaardering van ál het groen. Dat vraagt om een andere manier van kijken. Stoepkrijten helpt daarbij.
Het heeft iets liefs. Die ene kleine pionier tussen de stoepstenen krijgt de spotlight. Wordt gezien. Dé manier om mensen van hun ‘plant blindness’ af te helpen. We schijnen als mensendieren vooral rechtdoor te kijken en gericht te zijn op beweging; kleine plantjes zullen ons zo snel niet aanvallen. Hierdoor zien we ze doorgaans over het hoofd. Maar geschrijf op de publieke weg zouden we dan wél ineens zien. Dat geeft te denken. Omdat het doorbreekt wat je in je omgeving voor lief neemt?
Calciumcarbonaat
Geef het beestje een naam en het bestaat. Ja toch? Zonder naam gaat het verloren in een vage definitie, of zien we het helemaal niet. Dus dat is mooi, nu hebben we het gespecificeerd: van onkruid of stoepplant naar een plantensoort. Maar dan, wat als dat ene plantje het liefst bij zijn naam genoemd wordt? Als hij niet over een kam geschoren wil worden maar gewoon Sander of Doris op straat zou willen zien staan? En werkt het ook als je lekker wandelt en dan plots struikelt over het woord Taraxacum officinale? Beetje arrogante paardenbloem eerlijk gezegd.
Hoe dan ook, mooi hoe taal, een naam, iets zichtbaar maakt. De dingen die we wíllen zien of laten zien tenminste. Want dat willen de botanische krijters, je ergens bewust van maken via een stukje tekst in de openbare ruimte. Zelf krijg ik hierdoor ook zin om achter ze aan te lopen met een stevig stuk krijt, en ‘krijt’ te schrijven bij hun schrijfwerk, daarbij dan weer ‘calciumcarbonaat’, dáárbij dan weer een pijl met ‘de naam van krijt’, en zo verder tot het einde van de straat. De wereld in tekst, het zou wat zijn.
