Uit de bibliotheek nam ik een roman mee van Raymond Queneau. Thuis legde ik vervolgens uit waar ik de schrijver van kende: van zijn Stijloefeningen (Exercices de style, 1947). Het idee is eenvoudig: één scène, op 99 verschillende manieren verteld. En de uitwerking is zowel slim als grappig en handig.
Werd meteen weer enthousiast van dat boek. Moest denken aan timmermanswerk. Scharnieren, fabriceren. Puur vakmanschap met een knipoog naar iedereen die wel eens wat wegpent. Het zet je aan het denken over de keuzes die je moet – kunt – maken zodra je een voorval ook maar noteert.
Zou dat ook in beeld kunnen? Kun je Stijloefeningen illustreren of er een beeldend equivalent van maken? Met die vraag googelde ik wat rond, en vond aldus Jacques Carelman. Nog zo één waar je blij van wordt. Blijkt dat hij een typografische bewerking van Stijloefeningen maakte. Helaas niet onder de 100 euro te krijgen…
Maar: hij blijkt gewoon al wereldberoemd met zijn catalogus van onvindbare spullen (Catalogue d’objets introuvables, 1969). Dat boekje heeft dan niets met Queneau te maken, maar is wel fantastisch (en gelukkig prima te vinden). Carelman maakt voorwerpen die het dagelijks leven makkelijker zouden maken. Maakt ze toepasbaar in andere situaties, en doet aanpassingen die in zijn universum logisch zijn. En in het onze ronduit absurd. Maar dat toegeven is uitermate saai.
(Google Carelman en zijn Catalogue vooral, en de uitwerking van zijn ontwerpen.)

