
99 varianten van één portret van Raymond Queneau tekende ik. Het bleek een oefening in kijken én maken.
Parijs, ergens rond 1925. Een jonge man poseert voor de camera van Man Ray. De fotograaf die in zijn studio in Montparnasse experimenteerde met film, fotografie en schilderkunst. Raymond Queneau, de geportretteerde, is dan ongeveer 22 jaar.
De foto’s die Man Ray van hem maakte, vond ik online: een van de portretten was ooit onderdeel van de kunstcollectie van het Franse Château de Gourdon. Die collectie werd in 2011 geveild, en voor 3.250 euro nam een nieuwe eigenaar de foto van Raymond Queneau mee. Veilinghuis Christie’s zette de catalogus online, zodat in 2017 de afbeelding van een donkerharige man met bril, stropdas en pijp uit mijn huis-tuin-en keukenprinter kon komen rollen.
Boek Stijloefeningen
Zo had ik met de opname van dat ene moment een basisbeeld, misschien wel een oerbeeld. Wat niet betekent dat er een oer-Queneau is. Hij is natuurlijk net zo veranderlijk en veelvormig als elk mens. Maar voor mijn tekenproject heb ik in elk geval een startpunt. Zou je zoiets ook in Queneau’s werk Exercises de Style kunnen vinden? Hoe ziet hét oerverhaal van die 99 varianten eruit? Is er zoiets als een oerverhaal?
Queneau schreef aanvankelijk een twaalftal korte verhaaltjes: elk een variant van eenzelfde scène met een paar kleine gebeurtenissen. Het idee voor het maken van tekstvariaties deed hij volgens vertaalster Barbara Wright op nadat hij een uitvoering van ‘Die Kunst der Fuge’ van Bach had gehoord. Queneau schrijft door. In 1947 is het aantal stijlvarianten gegroeid tot minstens 99, die hij dan publiceert als ‘Exercises de style’.
In Nederland verschijnt in 1978 de vertaling van Rudy Kousbroek als ‘Stijloefeningen’. Exercises is in zo’n 40 talen vertaald en blijft een bron van inspiratie voor schrijvers, tekenaars en striptekenaars, typografen, theatermakers en andere kunstenaars.
Een oer-idee.
- Alle portretten in een box! zijn te koop in mijn webshop
- Je vindt ze ook op Instagram @exercisesinstyle
- Artikel over de 99 portretten op Gumclub
Zo verliep mijn beeldreis
Oefening in kijken
Aan het begin varieerde ik redelijk veilig; bleef dicht bij wat ik zag. En koos dan eens potlood, dan pen of ecoline. Een simpele lijn, tegenover een meer gedetailleerde invulling, of een kopie van een bestaande stijl (zoals de ‘klare lijn’). Maar het bleef een afbeelding van een hoofd.
Dan moet je er toch aan: out-of-the-box denken. Dat hoofd loslaten, en anders gaan kijken. Toen zag ik een papier met een kopie van een foto, waarop elementen in zwart, grijs en wit. Dát geeft speelruimte. Vanaf dat moment had ik materiaal dat ik op mijn manier kon inzetten. Op onderzoek naar stijl, compositie, interpretatie, noem maar op. Het kopietje dat ik steeds als basis gebruikte? Materiaal! Verknipt en gebruikt.
Doorzetten
Je doel is de honderd halen. Dat is een kwestie van doorzetten. En omdat ik niet uit was op een herhaling van zetten, moést ik wel op onderzoek uit. En daarin bleken alle stappen nodig. Het máken – het tastbaar onderzoeken en de weerslag daarvan – brengt je naar een volgende stap. Die je niet van tevoren kent.
Einde is een begin
De eindsprint was anders dan het begin. Omdat ik de finish zag, én omdat mijn mogelijkheden uitgeput raakten. Of mijn materiaal kaalgeplukt, wie weet. Daardoor werd het proces materiaal. Ik vind het heerlijk, meta-maken of je eigen Droste-effect zijn, maar niet in dit project. Zo ontstond er toch een natuurlijk einde.
